Gerry en Mieke – Mantelzorgen zonder het over te nemen.
Gerry (62) en haar moeder Mieke (85) zijn meer dan moeder en dochter. Wat begon als “gewoon helpen” groeide uit tot een hechte samenwerking waarin zorg, humor en respect hand in hand gaan.
Mieke van Kessel wordt in 1940 geboren in Nuenen, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Ze groeit op met drie zussen en twee broers, die inmiddels allemaal zijn overleden. Vanaf de zesde klas woont Mieke in Veldhoven, het dorp dat haar thuis zal blijven.
Op haar vijftiende ontmoet ze Cor, een Veldhovense jongeman uit een gezin van elf kinderen.
In 1960 trouwen ze en krijgen drie kinderen.
Cor werkt als sigarenmaker bij o.a. de Velasques fabriek in Veldhoven, later bij DAF. Vlak voor hun 25-jarig huwelijk overlijdt Cor. Mieke is dan 42. In die moeilijke tijd ontmoet ze Willy, die net als zij zijn partner heeft verloren. Ze vinden samen nieuw geluk en vormen met hun gezamenlijke kinderen een samengesteld gezin van zeven kinderen.
Vandaag geniet Mieke zichtbaar van haar grote familie: zeven kinderen, negentien kleinkinderen en inmiddels eenentwintig achterkleinkinderen. “De jongste is pas vorige week geboren,” zegt ze trots. Mieke houdt van verjaardagen en feestdagen om iedereen weer te zien, maar ze houdt ook van de dagelijkse kleine momenten: een potje kaarten, een wandeling, een kop koffie of 3D kaarten maken met de buurvrouw.
Ze blijft graag zelfstandig. Ze zwemt wekelijks, speelt jeu de boules, sjoelt en gaat mee met een dagtochten van o.a. de KBO. Ze is digitaal vaardig en regelt – samen met Gerry – haar bankzaken via de tablet. “Het is knap hoe goed ze dat allemaal doet,” zegt Gerry vol bewondering.
Gerry had ooit plannen om het onderwijs in te gaan. Daar was geen werk dus werden er andere keuzes gemaakt. Na de MEAO en de Schoevers-opleiding belandt ze als directiesecretaresse bij een elektronicabedrijf in Best. Daar ontmoet ze haar man, met wie ze binnenkort hun 40-jarig huwelijk viert. Samen krijgen ze drie kinderen. Toen die klein waren, bleef ze thuis; later werkte ze in de kinderopvang.
Vrijwilligerswerk loopt als een rode draad door Gerry haar leven: bij de korfbalvereniging, in het parochiebestuur en bij Stichting EVA (Educatie voor Anderstaligen). Ook ontving ze een erepenning van de gemeente Veldhoven voor haar inzet. Na haar verhuizing naar Liempde blijft ze actief en sluit zich in Liempde aan bij Stichting BOL, een vereniging voor ouderen. Ze is secretaris, verzorgt mee de maaltijden, organiseert, ontvangt gasten en geniet van de levendige ontmoetingen. “Als ik van het vrijwilligerswerk thuiskom, is mijn accu weer opgeladen,” zegt ze.
Afgelopen voorjaar stopte ze met betaald werk. Mantelzorg voor haar moeder werd een vanzelfsprekend deel van haar leven. Meerdere keren per week gaat ze naar Veldhoven: samen boodschappen doen, in de tuin of in huis rommelen, spelletjes spelen of naar een optreden. Ze praten eindeloos – “het is geen moment stil,” lacht Mieke.
Gerry voelt het verschil tussen vrijwilligerswerk en mantelzorg. “Hier ben je geen buitenstaander, hier ben je deel van het geheel. Misschien moet je dat wel liefde noemen.”
De drie kinderen van Mieke bespreken veel samen. Alles komt op tafel: de achteruitgang van Mieke’s zicht door maculadegeneratie, het eventueel verhuizen naar een appartement of verzorgingshuis. Veiligheid staat voorop. Mieke draagt een ‘LifeWatcher’: een GPS-horloge met een SOS-knop en waarmee ze – in geval van nood – kan bellen en gebeld kan worden. “Ik draag hem altijd, zelfs in bed en onder de douche,” zegt Mieke. “Alleen als ik de krant lees, laadt hij op.”
Respect en zelfbeschikking… Wat Gerry belangrijk vindt: dat Mieke zelf de regie houdt. “Je moet het voor de ander niet overnemen. Alles wat mijn moeder zelf kan, laat ik haar doen.” Mieke knikt: “Ontneem iemand niet het recht om zelf te beslissen. Help pas als het echt nodig is.” Dat is niet altijd vanzelfsprekend. In het ziekenhuis of bij de apotheek spreken artsen en assistenten vaak Gerry aan in plaats van Mieke. Maar Gerry bewaakt dat haar moeder zelf het woord kan voeren. “Spring er pas in als de ander er zelf niet uitkomt. Laat iemand eigen keuzes maken, hoe klein ook,” zegt Gerry.
Mieke ziet op tegen een verzorgingstehuis. “Je wordt er zo oud van,” zegt ze. Ze beseft dat ze soms moet leunen op anderen, maar dat is niet eenvoudig. Toch weet iedereen dat haar aanwezigheid op clubjes en bij activiteiten juist waarde toevoegt. “Ik voel me soms bezwaard,” geeft ze toe, “maar ik hoor er graag bij en wil meedoen.”
De band tussen moeder en dochter is intiem en warm. Gerry daagt Mieke uit, moedigt haar aan nieuwe dingen te proberen en bewondert haar doorzettingsvermogen. “Ik ben zo trots op mijn moeder,” zegt ze.
Het is een relatie die stoelt op gelijkwaardigheid en respect. Mantelzorg is hier geen plicht, maar een gedeeld leven. Zoals Gerry het samenvat: “Het mantelzorgen is geen taak. Het is samen zijn. Misschien is dat de mooiste vorm van wederzijdse liefde.”
Beluister het interview hier
Stel jouw vraag of meld je aan!
Met ons in contact komen is niet moeilijk.
Loop gerust eens binnen, bel of mail ons, dan verwijzen we je graag naar de juiste activiteit of geven antwoord op je vragen.
Al ruim tien jaar zorgt Willemien Mansvelders (61) zowat dagelijks voor haar moeder, Toos Louwers-Loijen (93). Met haar twee hondjes, Fabie en Iggy, stapt ze elke dag bij haar binnen. Ze doet de boodschappen, helpt met papierwerk, wandelt af en toe met haar en ze lunchen twee keer per week samen. Ook haar zus en broers dragen bij: zo kookt een van haar broers tweemaal per week bij haar om er in totaal vier keer per week samen van te eten. Een andere broer komt zondags eten van moeders zelfgemaakte soep en daar tegenover zorgt hij elke woensdag voor een frietje. De kleinkinderen van Toos zijn regelmatig bij haar op bezoek. Soms nemen ze de zorg deels over bijvoorbeeld wanneer Willemien op vakantie is bezoeken ze oma vaker en doen de boodschappen. De oudste dochter van Willemien is in maart bevallen van een dochter, vier generaties waar oma Toos maar wat trots op is. “Ik ben maar verwend met zoveel zorg en aandacht om mij heen” zegt ze zelf.
Toos groeide op in een gezin van acht kinderen. Op haar veertiende ging ze, via buurman Tendijck aan de slag bij de sigarenfabriek Velasques. Het waren de jaren kort na de oorlog, personeel was schaars en regulier voortgezet onderwijs nauwelijks beschikbaar. ’s Avonds volgde ze vier avonden in de week de Handelsschool in Eindhoven.
Haar man Harrie kende zelf een moeilijke jeugd. Zijn moeder overleed bij de geboorte van zijn jongste zus in het kraambed, waarna de éénjarige Harrie en zijn jongste zus in een nonnenklooster terechtkwamen. Op zevenjarige leeftijd verhuisde hij naar een internaat. Die vroege versnippering maakte dat in het gezin van Toos en Harrie waarden als voor elkaar zorgen, verbondenheid én ruimte geven vanzelfsprekend werden.
Toos en Harrie trouwden in 1959 en kregen vijf kinderen. Harrie werkte als wever bij de Groof en later als bode bij het ziekenfonds. Toos werkte ook, maar was ’s middags altijd thuis voor het gezin. Ze was zorgzaam, gaf ruimte en oordeelde weinig. Harrie was een echte kindervriend: hij haalde de kleinkinderen van school, wandelde met hen en vertelde over de natuur. Hij was zo geliefd dat kinderen vrij kregen van school om te zingen bij zijn begrafenis in 2004.
In 2007 verhuisde Toos naar een appartement, in een buurt waar ze veel mensen kende. Als vrijwilligster bij de KBO zat ze jarenlang in het bestuur en vulde ze, nog tot op hoge leeftijd, voor de leden belastingformulieren in. Mede daarvoor kreeg ze zelfs een onderscheiding.
Mantelzorg zit bij Willemien in het bloed. Vóór haar moeder zorgde ze eerder al intensief voor tante Diny, de zus van haar vader, die dementerend was. Samen met haar moeder bezocht ze destijds bijeenkomsten over dementie, om beter te leren omgaan met de situatie.
Naast haar werk als schoonheidsspecialiste geeft zij als vrijwilliger workshops aan andere mantelzorgers. Willemien houdt haar moeder nauwlettend in de gaten. “Ik geniet van alle momenten samen met mijn moeder” zegt ze. Soms schakelt ze over in de regelmodus als ze merkt dat er iets niet goed is – zoals bij een blaasontsteking die Toos zelf niet opmerkt.
Normaal kletsen we samen onder het genot van een kopje koffie, gaan naar verjaardagen, gezellig op pad, maar ook naar de nodige afspraken met de dokter en de pedicure”.
Naast het mantelzorgen heeft Willemien ook haar eigen manieren om op te laden. Ze maakt graag lange wandelingen en fietstochten die haar hoofd leegmaken en rust geven. Een vast ritueel van moeder en dochter is het oplossen van het cryptogram uit de zaterdagkrant van het Eindhovens Dagblad. Eerst pakken ze het elk afzonderlijk aan, om het daarna samen te bespreken en de laatste raadsels op te lossen.
Hoewel Toos zich verwend voelt met de zorg van haar kinderen, vindt ze het lastig om hulp te vragen, vooral als het gaat om mobiliteit. “Als ik naar een verjaardag wil, moet ik iemand vinden die me brengt en haalt. Je voelt je dan echt afhankelijk” zegt ze. Willemien vindt dat geen probleem. Haar werk als zelfstandig ondernemer biedt vaak genoeg ruimte om haar moeder te helpen.
Voor Willemien is mantelzorg meer dan taken afvinken – het is de voortzetting van een levenslange band, geworteld in familie, liefde en wederkerigheid. Haar zorg is praktisch én warm, een dagelijkse bevestiging dat Toos er niet alleen voor staat.
"Soms is het regelen,
meestal is het gewoon samen genieten."