Evert en Pauline – In liefde en trouw.
De felicitatiekaarten staan nog op de kast. Pauline Hampel (88) en Evert Schouten (87) vierden onlangs hun 65-jarig huwelijk, compleet met een bezoek van de burgemeester en een huis vol bloemen. “Het was een fantastisch feest bij ‘t Geitenboerke,” zegt Evert, terwijl hij glimlachend naar de kaarten kijkt. De bloemen zijn inmiddels verwelkt, maar de herinnering is springlevend. Hun levensverhaal is er één van doorzettingsvermogen, eenvoud en liefde.
Pauline groeit op in Den Haag, in een gereformeerd gezin met acht kinderen. Haar vader is kruidenier maar toen de grote ketens als Albert Heijn en De Gruyter hun intrede deden, ging de winkel ten onder. “We waren arm,” vertelt Pauline zonder omhaal. Haar familiegeschiedenis is bijzonder: haar vader kwam uit Hongarije maar was geboren in Galicië (het huidige Polen). Rond zijn zesde levensjaar gaat hij samen met zijn moeder terug naar Hongarije. Zijn moeder overlijdt en hij wordt door zijn opa in Hongarije opgevoed. Als opa overlijdt is hij dertien jaar en gaat hij onder begeleiding van een Hongaars weeshuis naar pleegouders in Den Haag.
Hij is stateloos, trouwt met een Nederlandse vrouw die daardoor volgens de wet ook stateloos wordt. ‘In de oorlog was dat best een probleem’, vertelt Pauline. Pas in 1948 krijgt het gezin officieel de Nederlandse nationaliteit.
Evert komt uit een gereformeerd boerengezin in Zevenhuizen, onder de rook van Rotterdam. Het gezin kende armoede en hard werken. “Op de gepachte boerderij was geen stromend water,” herinnert Evert zich. “Er was geen riolering. Buiten stond de ‘doos’ voor je behoeften.” Als Evert tien jaar is, sterft zijn vader, in hetzelfde jaar overlijdt ook een zusje. Zijn moeder zet met haar zoons het bedrijf voort, maar uiteindelijk moesten ze afstand nemen van de boerderij. Het was een jeugd van schrapen en samen de schouders eronder zetten.
Ze kwamen uit totaal verschillende werelden. Pauline was een stadse meid, met lippenstift en een sigaret in de hand. Evert, de nuchtere boerenzoon, had de LTS gedaan en werkte als onderhoudsmonteur bij de PTT. Toch was het liefde op het eerste gezicht toen ze elkaar in 1956 ontmoetten op een jeugdkamp in de Belgische Ardennen. Pauline had eigenlijk corvee, maar de leiding zag de vonk overslaan en liet haar met Everts groep mee wandelen.
“Volgende week ben ik het allang weer vergeten,” zei Pauline tegen haar vriendinnen. Het liep anders. Kort daarna belde Evert haar – het gezin Hampel had als een van de weinigen telefoon – en nodigde haar uit voor een reünie in Rotterdam. Diezelfde dag ging ze met hem mee naar de boerderij. Pauline lacht nog steeds bij de herinnering aan haar eerste, enigszins gênante bezoek aan het ‘boerenbuitenhuis’. “Dat was de enige keer dat ik op de ‘doos’ ben geweest,” grapt ze.
Toen Philips in de jaren zestig nieuwe werknemers een huis beloofde, grijpt Evert zijn kans. Ze beginnen in Nuenen op kamers en krijgen na een jaar een woning aan de Seinehof in Veldhoven. “Wat waren we blij met zoveel ruimte, maar waarmee richten we het in? We hadden niets,” vertelt Pauline. Philips hielp met de inrichting en later werd alles terugbetaald in kleine, renteloze bedragen.
Het was niet altijd gemakkelijk. Het gereformeerde gezin Schouten was een uitzondering in de straat. “Als op zondag de ijscoman kwam, kregen alle kinderen een ijsje, behalve de onze,” zegt Pauline. Ze voelden zich anders, soms buitengesloten. Maar langzaam vindt het jonge gezin toch zijn plek.
Reizen is hun gezamenlijke passie. Eerst met de tent, later met de caravan trekken ze door Europa: Griekenland, Spanje, Portugal en zelfs Turkije. Evert draaide bij Philips veel oproepdiensten en spaarde zo zijn vakantiedagen, Pauline genoot van de schoolvakanties dankzij haar werk als secretaresse op de Horizon, een school voor kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen waar zij 25 jaar heeft gewerkt.
Een van de meest bijzondere reizen is de tocht met de caravan naar Polen, onder leiding van de ANWB. De Poolse reisleider, geraakt door Paulines familiegeschiedenis, neemt hen mee naar de plekken waar haar vader geboren is. Het werd een emotionele zoektocht naar haar wortels.
Tot twee jaar geleden gingen ze nog met de caravan op pad, tegenwoordig blijven de reizen dichter bij huis. “Maar de herinneringen neemt niemand ons af,” zegt Evert.
Het leven bracht ook tegenslagen. Pauline krijgt een herseninfarct en later een hersenbloeding. Reizen is niet meer mogelijk. Ze is motorisch afhankelijk en krijgt twee keer per dag hulp van de Zuidzorg. Evert zorgt voor haar met toewijding, maar noemt zichzelf soms gekscherend een “indringer” in de taken die Pauline vroeger altijd deed.
Pauline moest leren hulp te vragen – iets dat haar niet van nature afgaat. Toch hebben ze een nieuw ritme gevonden. Evert fietst twee keer per week, al dertig jaar lang met een vriend uit de kerk, en sinds kort ook met zijn schoonzoon. Pauline gaat één keer per week naar “Samen de dag door” bij SWOVE. “Vandaag hebben we gesjoeld,” vertelt ze trots. “Natuurlijk moest ik de puntentelling bijhouden, ik ben tenslotte secretaresse geweest.”
Thuis kijken ze samen naar quizzen op televisie en iedere zondag volgen ze een kerkdienst van de Protestantse Kerk in Nederland. “Ik ben wel helder,” zegt Pauline met een glimlach, “maar het gaat daarboven allemaal wat langzamer.”
Terugkijkend zien ze een leven dat niet altijd makkelijk was, maar wel rijk. “We hebben altijd zuinig geleefd, maar we zijn gelukkig met wat we hebben en wat we gedaan hebben,” zegt Pauline. Evert knikt en voegt toe dat hij hoopt snel weer in de auto te kunnen stappen, zodra zijn heup weer genezen is.
Hun geheim? Trouw, geduld en humor. Het vermogen om te genieten van kleine dingen: een fietstocht, een gesprek, een gezamenlijke kop thee. Hun liefde is stevig als een eik die alle seizoenen doorstaat.
De bloemen van hun jubileum zijn misschien verwelkt, maar de liefde tussen Evert en Pauline bloeit nog altijd. Hun verhaal is een ode aan standvastigheid: een leven lang samen, door armoede en voorspoed, ziekte en gezondheid. Een bewijs dat echte rijkdom niet in spullen zit, maar in het stille geluk van elke dag.
Beluister het interview hier
Stel jouw vraag of meld je aan!
Met ons in contact komen is niet moeilijk.
Loop gerust eens binnen, bel of mail ons, dan verwijzen we je graag naar de juiste activiteit of geven antwoord op je vragen.
Al ruim tien jaar zorgt Willemien Mansvelders (61) zowat dagelijks voor haar moeder, Toos Louwers-Loijen (93). Met haar twee hondjes, Fabie en Iggy, stapt ze elke dag bij haar binnen. Ze doet de boodschappen, helpt met papierwerk, wandelt af en toe met haar en ze lunchen twee keer per week samen. Ook haar zus en broers dragen bij: zo kookt een van haar broers tweemaal per week bij haar om er in totaal vier keer per week samen van te eten. Een andere broer komt zondags eten van moeders zelfgemaakte soep en daar tegenover zorgt hij elke woensdag voor een frietje. De kleinkinderen van Toos zijn regelmatig bij haar op bezoek. Soms nemen ze de zorg deels over bijvoorbeeld wanneer Willemien op vakantie is bezoeken ze oma vaker en doen de boodschappen. De oudste dochter van Willemien is in maart bevallen van een dochter, vier generaties waar oma Toos maar wat trots op is. “Ik ben maar verwend met zoveel zorg en aandacht om mij heen” zegt ze zelf.
Toos groeide op in een gezin van acht kinderen. Op haar veertiende ging ze, via buurman Tendijck aan de slag bij de sigarenfabriek Velasques. Het waren de jaren kort na de oorlog, personeel was schaars en regulier voortgezet onderwijs nauwelijks beschikbaar. ’s Avonds volgde ze vier avonden in de week de Handelsschool in Eindhoven.
Haar man Harrie kende zelf een moeilijke jeugd. Zijn moeder overleed bij de geboorte van zijn jongste zus in het kraambed, waarna de éénjarige Harrie en zijn jongste zus in een nonnenklooster terechtkwamen. Op zevenjarige leeftijd verhuisde hij naar een internaat. Die vroege versnippering maakte dat in het gezin van Toos en Harrie waarden als voor elkaar zorgen, verbondenheid én ruimte geven vanzelfsprekend werden.
Toos en Harrie trouwden in 1959 en kregen vijf kinderen. Harrie werkte als wever bij de Groof en later als bode bij het ziekenfonds. Toos werkte ook, maar was ’s middags altijd thuis voor het gezin. Ze was zorgzaam, gaf ruimte en oordeelde weinig. Harrie was een echte kindervriend: hij haalde de kleinkinderen van school, wandelde met hen en vertelde over de natuur. Hij was zo geliefd dat kinderen vrij kregen van school om te zingen bij zijn begrafenis in 2004.
In 2007 verhuisde Toos naar een appartement, in een buurt waar ze veel mensen kende. Als vrijwilligster bij de KBO zat ze jarenlang in het bestuur en vulde ze, nog tot op hoge leeftijd, voor de leden belastingformulieren in. Mede daarvoor kreeg ze zelfs een onderscheiding.
Mantelzorg zit bij Willemien in het bloed. Vóór haar moeder zorgde ze eerder al intensief voor tante Diny, de zus van haar vader, die dementerend was. Samen met haar moeder bezocht ze destijds bijeenkomsten over dementie, om beter te leren omgaan met de situatie.
Naast haar werk als schoonheidsspecialiste geeft zij als vrijwilliger workshops aan andere mantelzorgers. Willemien houdt haar moeder nauwlettend in de gaten. “Ik geniet van alle momenten samen met mijn moeder” zegt ze. Soms schakelt ze over in de regelmodus als ze merkt dat er iets niet goed is – zoals bij een blaasontsteking die Toos zelf niet opmerkt.
Normaal kletsen we samen onder het genot van een kopje koffie, gaan naar verjaardagen, gezellig op pad, maar ook naar de nodige afspraken met de dokter en de pedicure”.
Naast het mantelzorgen heeft Willemien ook haar eigen manieren om op te laden. Ze maakt graag lange wandelingen en fietstochten die haar hoofd leegmaken en rust geven. Een vast ritueel van moeder en dochter is het oplossen van het cryptogram uit de zaterdagkrant van het Eindhovens Dagblad. Eerst pakken ze het elk afzonderlijk aan, om het daarna samen te bespreken en de laatste raadsels op te lossen.
Hoewel Toos zich verwend voelt met de zorg van haar kinderen, vindt ze het lastig om hulp te vragen, vooral als het gaat om mobiliteit. “Als ik naar een verjaardag wil, moet ik iemand vinden die me brengt en haalt. Je voelt je dan echt afhankelijk” zegt ze. Willemien vindt dat geen probleem. Haar werk als zelfstandig ondernemer biedt vaak genoeg ruimte om haar moeder te helpen.
Voor Willemien is mantelzorg meer dan taken afvinken – het is de voortzetting van een levenslange band, geworteld in familie, liefde en wederkerigheid. Haar zorg is praktisch én warm, een dagelijkse bevestiging dat Toos er niet alleen voor staat.
"Soms is het regelen,
meestal is het gewoon samen genieten."