Marianne en Fer – De rijkdom van het alledaagse.
Wanneer je Marianne de Goei (77) en Fer Oerlemans (82) samen ziet, voel je meteen de warmte van hun relatie. De glimlach die woorden vervangt, een hand die net wat langer blijft rusten – kleine gebaren die van grote betekenis zijn. In 2017 krijgen ze te horen dat Fer vasculaire dementie heeft. Vanaf dat moment veranderde hun leven, maar hun verbondenheid blijft het anker.
Marianne groeit op in een groot boerengezin. Iedereen helpt mee. Toch stimuleren haar ouders de kinderen om te leren. “Je moet je best doen anders ga je maar werken bij d’n Das. Er gaat nooit zoveel verloren als arme mensen verstand”, zei haar vader vaak. (red.: Peter Dassen – Velasques fabriek) Voor Marianne werd dat een aansporing om door te zetten en haar opleiding als verpleegkundige te voltooien.
Fer komt uit een gezin van twaalf kinderen. Met zes broers sliep hij op één kamer. Zijn vader werkte bij Philips, en ook Fer zocht daar werk nadat de textielindustrie hem geen toekomst meer bood. Hij vond er voldoening, zette zich in voor zijn collega’s in de ondernemingsraad en was politiek actief bij de PSP. Zijn rol in de ondernemingsraad bracht hem in de problemen, hij werd gedwongen te stoppen. De klap voor zijn zelfvertrouwen was groot, maar hij vond nieuw werkplezier in vrijwilligerswerk bij Huize Sele, waar hij tien jaar lang met open armen werd ontvangen.
Ooit schoof Gerard van Maasakkers zomaar bij Fer aan voor een kop koffie. Geen ster, gewoon een man met dezelfde politieke idealen – een ontmoeting die Fer altijd is bijgebleven.
Ze leren elkaar kennen als Marianne 17 is. Dansen is hun gezamenlijke passie, of het nu in de Kers is of in Winterle. “En met die grote gezinnen zijn er altijd veel feesten”, lacht Marianne. In 1969 trouwen ze, als Marianne haar opleiding afrondt. De nonnen in het ziekenhuis willen haar ontslaan omdat ze gaat trouwen, maar dankzij een afdelingshoofd blijft ze in dienst. Als hun eerste dochter wordt geboren, moet ze stoppen met werken, maar als de jongste naar de kleuterschool gaat pakt ze haar beroep weer op als wijkverpleegkundige.
Het stel krijgt drie kinderen en vijf kleinkinderen. Een van hun dochters verhuisde naar Kenia. Jaarlijks reizen Marianne en Fer naar Kenia en zien zij hoe groot de armoede daar is, maar ook hoe sterk gemeenschappen kunnen zijn. Ze zetten een project op om Keniaanse kinderen te helpen. In Nederland verkopen ze spulletjes uit Kenia die ze meebrengen op markten en braderieën, om zo geld in te zamelen voor de schoolgaande kinderen. Het gaf hun leven verdieping en verbond Nederland met Kenia.
Na hun pensioen vinden ze samen een nieuw ritme: fietsen, dansen, koffiedrinken op een terras. Marianne noemt het “de rijkdom van het alledaagse.”
Dat evenwicht verandert als Fer steeds vaker dingen begint te vergeten. Eerst lijkt het onschuldig – een afspraak vergeten, sleutels kwijt. Maar langzaam wordt duidelijk dat er meer speelt. De diagnose vasculaire dementie in 2017 bevestigt hun vermoedens.
Voor Fer was het confronterend: hij moest accepteren dat hij afhankelijk werd. Voor Marianne begint een nieuw hoofdstuk: mantelzorger zijn. Ze probeert Fer zoveel mogelijk bij het dagelijks leven te betrekken – de tafel dekken, zelf douchen (wel begeleid), een wandeling maken – zodat hij zich nuttig en waardig kan blijven voelen. “Hij hoort erbij,” zegt ze beslist.
De zorg is soms zwaar, maar Marianne en Fer zoeken altijd de lach. Humor verbindt hen, ook op moeilijke dagen. Vaak zitten ze samen buiten op hun bankje. Fer rookt een sigaret, ze drinken samen koffie, ze zingen liedjes uit hun bundel ‘liedjes die blijven’. Vooral de muziek van Gerard van Maasakkers raakt Fer diep. Het zijn kleine momenten, maar juist die maken het verschil.
Fer gaat twee keer per week naar de dagbesteding in Merefelt. De dag erna is hij vaak moe, maar de dagbesteding geeft Marianne wat lucht. Ze weet hoe belangrijk het is om zelf overeind te blijven. Toch blijft het moeilijk dat ze niet zomaar weg kan – er moet altijd iemand bij Fer zijn. Hulp vragen vond ze lastig, maar inmiddels weet ze: mensen willen vaak wel helpen, ze weten alleen niet hoe. Familie, vrienden en buurtbewoners vormen samen een waardevol en belangrijk netwerk.
Ondanks alles blijft liefde de basis. Soms zegt Fer onverwacht: “Ik hou van jou.” Of hij fluistert ’s avonds: “Lig je lekker?” Voor Marianne zijn dat de momenten die alles de moeite waard maken. “Ik krijg nog veel terug,” zegt ze.
Mantelzorg is zwaar, maar ook een uiting van trouw en liefde. Niet als een cliché, maar als dagelijkse realiteit.
Beluister het interview hier
Stel jouw vraag of meld je aan!
Met ons in contact komen is niet moeilijk.
Loop gerust eens binnen, bel of mail ons, dan verwijzen we je graag naar de juiste activiteit of geven antwoord op je vragen.
Al ruim tien jaar zorgt Willemien Mansvelders (61) zowat dagelijks voor haar moeder, Toos Louwers-Loijen (93). Met haar twee hondjes, Fabie en Iggy, stapt ze elke dag bij haar binnen. Ze doet de boodschappen, helpt met papierwerk, wandelt af en toe met haar en ze lunchen twee keer per week samen. Ook haar zus en broers dragen bij: zo kookt een van haar broers tweemaal per week bij haar om er in totaal vier keer per week samen van te eten. Een andere broer komt zondags eten van moeders zelfgemaakte soep en daar tegenover zorgt hij elke woensdag voor een frietje. De kleinkinderen van Toos zijn regelmatig bij haar op bezoek. Soms nemen ze de zorg deels over bijvoorbeeld wanneer Willemien op vakantie is bezoeken ze oma vaker en doen de boodschappen. De oudste dochter van Willemien is in maart bevallen van een dochter, vier generaties waar oma Toos maar wat trots op is. “Ik ben maar verwend met zoveel zorg en aandacht om mij heen” zegt ze zelf.
Toos groeide op in een gezin van acht kinderen. Op haar veertiende ging ze, via buurman Tendijck aan de slag bij de sigarenfabriek Velasques. Het waren de jaren kort na de oorlog, personeel was schaars en regulier voortgezet onderwijs nauwelijks beschikbaar. ’s Avonds volgde ze vier avonden in de week de Handelsschool in Eindhoven.
Haar man Harrie kende zelf een moeilijke jeugd. Zijn moeder overleed bij de geboorte van zijn jongste zus in het kraambed, waarna de éénjarige Harrie en zijn jongste zus in een nonnenklooster terechtkwamen. Op zevenjarige leeftijd verhuisde hij naar een internaat. Die vroege versnippering maakte dat in het gezin van Toos en Harrie waarden als voor elkaar zorgen, verbondenheid én ruimte geven vanzelfsprekend werden.
Toos en Harrie trouwden in 1959 en kregen vijf kinderen. Harrie werkte als wever bij de Groof en later als bode bij het ziekenfonds. Toos werkte ook, maar was ’s middags altijd thuis voor het gezin. Ze was zorgzaam, gaf ruimte en oordeelde weinig. Harrie was een echte kindervriend: hij haalde de kleinkinderen van school, wandelde met hen en vertelde over de natuur. Hij was zo geliefd dat kinderen vrij kregen van school om te zingen bij zijn begrafenis in 2004.
In 2007 verhuisde Toos naar een appartement, in een buurt waar ze veel mensen kende. Als vrijwilligster bij de KBO zat ze jarenlang in het bestuur en vulde ze, nog tot op hoge leeftijd, voor de leden belastingformulieren in. Mede daarvoor kreeg ze zelfs een onderscheiding.
Mantelzorg zit bij Willemien in het bloed. Vóór haar moeder zorgde ze eerder al intensief voor tante Diny, de zus van haar vader, die dementerend was. Samen met haar moeder bezocht ze destijds bijeenkomsten over dementie, om beter te leren omgaan met de situatie.
Naast haar werk als schoonheidsspecialiste geeft zij als vrijwilliger workshops aan andere mantelzorgers. Willemien houdt haar moeder nauwlettend in de gaten. “Ik geniet van alle momenten samen met mijn moeder” zegt ze. Soms schakelt ze over in de regelmodus als ze merkt dat er iets niet goed is – zoals bij een blaasontsteking die Toos zelf niet opmerkt.
Normaal kletsen we samen onder het genot van een kopje koffie, gaan naar verjaardagen, gezellig op pad, maar ook naar de nodige afspraken met de dokter en de pedicure”.
Naast het mantelzorgen heeft Willemien ook haar eigen manieren om op te laden. Ze maakt graag lange wandelingen en fietstochten die haar hoofd leegmaken en rust geven. Een vast ritueel van moeder en dochter is het oplossen van het cryptogram uit de zaterdagkrant van het Eindhovens Dagblad. Eerst pakken ze het elk afzonderlijk aan, om het daarna samen te bespreken en de laatste raadsels op te lossen.
Hoewel Toos zich verwend voelt met de zorg van haar kinderen, vindt ze het lastig om hulp te vragen, vooral als het gaat om mobiliteit. “Als ik naar een verjaardag wil, moet ik iemand vinden die me brengt en haalt. Je voelt je dan echt afhankelijk” zegt ze. Willemien vindt dat geen probleem. Haar werk als zelfstandig ondernemer biedt vaak genoeg ruimte om haar moeder te helpen.
Voor Willemien is mantelzorg meer dan taken afvinken – het is de voortzetting van een levenslange band, geworteld in familie, liefde en wederkerigheid. Haar zorg is praktisch én warm, een dagelijkse bevestiging dat Toos er niet alleen voor staat.
"Soms is het regelen,
meestal is het gewoon samen genieten."