Vrijwilliger aan het woord: roeping kent geen leeftijd
Piet is samen met zijn vrouw Agnes al vele jaren vrijwilliger bij Vrijwilliger Ter Zijde (VTZ).
Ze helpen mantelzorgers met hun aanwezigheid zodat die even tijd krijgen voor zichzelf. En ze zijn er voor cliënten en hun naasten die te maken hebben met dementie of in de laatste levensfase zijn.
“In 2003 meldden mijn vrouw Agnes en ik ons aan als vrijwilliger bij VTZ. Dat was in mijn 70ste levensjaar. Vanaf dat moment zijn we steeds één op één ingezet. Soms ter ondersteuning van mantelzorgers, soms echt voor cliënten zelf.”
Een late roeping dus?
“Zeker. Mocht je zelf twijfelen of je op hogere leeftijd nog wel van betekenis kunt zijn voor een cliënt: mijn ervaring is van wel. Zolang je zelf redelijk gezond blijft en je partner ook, kun je echt nog voldoende inhoud bieden. Ik zeg redelijk gezond, want de zegswijze “Ouderdom komt met gebreken” is ook onze deur niet voorbijgegaan.”
Hoezo?
“Ik heb maculadegeneratie (veroudering van het netvlies, red.), een langzaam voortschrijdend proces waarbij mijn zicht steeds verder achteruitgaat. Er zit niets anders op dan dat ik mijn activiteiten moet aanpassen aan de veranderende situatie. Dat betekent: inleveren. Het eerste dat ik moest laten vallen was het autorijden ruim 2,5 jaar geleden. Vervolgens verdween mijn intensieve hobby uit zicht: het maken van films en beeldbewerking op de computer.”
Dat lijkt me wel moeilijk
“Dat is het ook wel. Inleveren is nooit leuk. Maar met een vriendelijk: “Mag ik even uw ogen lenen?” vind ik voldoende mijn weg in winkels en stations. En door hulpmiddelen te gebruiken kunnen mijn zangkoor, de Bridgeclub en de VTZ nog steeds op mij rekenen. Ik gebruik gewoon een hoofdlamp voor het (muziek)lezen of de webbox voor gesproken ondertiteling op de TV.”
Je bent dus nog steeds vrijwilliger?
“Jazeker. Mijn huidige cliënt is een 94-jarige alleenwonende man. Zijn dochter had aan SWOVE gevraagd of ze niet iemand hadden die af en toe eens bij pa zou kunnen komen buurten. En zo kwamen ze bij mij. Maar dan wel mét de mededeling dat pa het zelf niet zo zag zitten. Nou, dan ben ik natuurlijk benieuwd.
Gelukkig stemde hij in met een kennismaking. We spraken af in de middag. Normaal duurt zo’n bezoek een uurtje, maar ik vertrok pas 2,5 uur later! Hij bleek ook een oud-medewerker van Philips te zijn en we hadden veel dezelfde ervaringen. Genoeg om over te buurten dus.”
Hoe is het nu?
“Eigenlijk zouden we elkaar iedere week een middag zien. Maar door zijn gezondheidsperikelen en corona is het de laatste tijd eens in de 14 dagen. En als ik niet naar hem toe ga hebben we contact via Facetime. Dat is geen vervanging van de fysieke sessie, maar we wisselen dan in een minuut of 10 de actuele gebeurtenissen uit. Iedere keer ben ik weer blij dat we elkaar gesproken hebben. Even horen hoe het gaat. Dat geeft me echt voldoening, er zijn voor een ander. Ik hoop dat ik dit, ondanks mijn beperking, nog lang kan blijven doen.”